Geologie Oudega
Vroeger zag het landschap er heel anders uit dan tegenwoordig. Om toch een beetje een idee te krijgen van hoe het er vroeger uitgezien moet hebben maken we gebruik van de geologie. Geologie is de wetenschap die de aarde, haar geschiedenis, en de processen die de aarde gevormd en nog steeds vormen tot wat ze nu is.
Het dorpsgebied van Oudega ligt op een uitloper van het Drents plateau, evenals Nijega en Opeinde. Aan de overkant van de Smalle Ee liggen de Wilgen, Kortehemmen, Boornbergum en Smalle Ee op dezelfde uitloper. De helft van Smallingerland ligt op die oude, hoger gelegen zandgronden. De westelijke helft ligt aanmerkelijk lager en daar heeft de (middel)zee veel impact gehad.
Om goed te kunnen begrijpen hoe vanuit geologisch oogpunt de omgeving van Oudega er uit ziet is een bodemkaart samengesteld. Onderstaande bodemkaart is afkomstig uit "Smellinghera-Land" proeve van Geakunde uit 1942.
Goed kijkende naar het verloop van links naar rechts blijkt dat er een aanmerkelijk hoogteverschil is tussen Grouw en Drachtster Compagnie met Oudega in het midden. Na Oudega duikt men weer de diepte in, het Mosseldal, waarna de hoogte weer oploopt tot voorbij Drachtster Compagnie waar men uiteindelijk 5 meter boven NAP eindigt.
Zoals goed op deze kaart te zien is, ligt Oudega op de meest westelijke uitloper van het zandpakket, het Drents plateau. Dit plateau is afgezet in de voorlaatste ijstijd, het Saalien. Het Drents plateau bestaat voornamelijk uit keileem met gedeelten van potklei. Bovenop het Drents plateau is duidelijk de afzetting te zien van dekzand uit de laatste ijstijd, het Weichselien.
Ook duidelijk te zien is dat Oudega hoger ligt dan de omgeving, alleen richting Garijp is er een uitloper van het zandpakket. In de winter was Oudega aan drie kanten omgeven door water, alleen noordwaarts was er een mogelijkheid met droge voeten elders te komen.
Het dorpsgebied van Oudega ligt op een uitloper van het Drents plateau, evenals Nijega en Opeinde. Aan de overkant van de Smalle Ee liggen de Wilgen, Kortehemmen, Boornbergum en Smalle Ee op dezelfde uitloper. De helft van Smallingerland ligt op die oude, hoger gelegen zandgronden. De westelijke helft ligt aanmerkelijk lager en daar heeft de (middel)zee veel impact gehad.
Om goed te kunnen begrijpen hoe vanuit geologisch oogpunt de omgeving van Oudega er uit ziet is een bodemkaart samengesteld. Onderstaande bodemkaart is afkomstig uit "Smellinghera-Land" proeve van Geakunde uit 1942.
Goed kijkende naar het verloop van links naar rechts blijkt dat er een aanmerkelijk hoogteverschil is tussen Grouw en Drachtster Compagnie met Oudega in het midden. Na Oudega duikt men weer de diepte in, het Mosseldal, waarna de hoogte weer oploopt tot voorbij Drachtster Compagnie waar men uiteindelijk 5 meter boven NAP eindigt.
Zoals goed op deze kaart te zien is, ligt Oudega op de meest westelijke uitloper van het zandpakket, het Drents plateau. Dit plateau is afgezet in de voorlaatste ijstijd, het Saalien. Het Drents plateau bestaat voornamelijk uit keileem met gedeelten van potklei. Bovenop het Drents plateau is duidelijk de afzetting te zien van dekzand uit de laatste ijstijd, het Weichselien.
Ook duidelijk te zien is dat Oudega hoger ligt dan de omgeving, alleen richting Garijp is er een uitloper van het zandpakket. In de winter was Oudega aan drie kanten omgeven door water, alleen noordwaarts was er een mogelijkheid met droge voeten elders te komen.
KeileemOp een diepte van ongeveer 5 meter vinden we onder Oudega grondmorene oftewel keileem. Soms komen gedeeltes keileem aan de oppervlakte, men noemt dat dagzomen. Ook tussen Oudega en Nijega zijn er plaatsen waar de keileem vrijwel aan de oppervlakte ligt. Wat is keileem eigenlijk? Keileem is een mix van zand, klei, leem, grind en grotere keien. Het is meestal grijs van kleur. Het leem is gruis van de meegevoerde stenen. Tijdens de een na laatste ijstijd, het Saalien, ongeveer 150.000 jaar geleden werd er met het vooruit-schuivende landijs heel wat materialen meegevoerd. Het landijs in Nederland had een dikte had van enkele honderden meters. Men heeft berekend dat het landijs in Groningen een dikte had van meer dan twee kilometer. Door de gigantische druk van het ijs werden de meegevoerde materialen langzamerhand tot gruis gemalen waardoor er keileem ontstaan is. In veel tuinen in de omgeving zie je dan ook "balstiennen" liggen, keien in alle soorten en maten. Deze zijn afkomstig uit Scandinavië, en meegevoerd met het ijs in het Saalien. Het is daarom dan ook logisch dat onze "Blauwe Stien" dus uit Scandinavië komt.
LaagveenTen westen van Oudega treffen we laagveen aan. Laagveen - eutroof veen- werd gevormd uit planten die voor hun groei volledig op het grondwater waren aangewezen, bijvoorbeeld riet en zegge. In het Atlanticum kwam de zeespiegel sterk omhoog en hiermee steeg het grondwaterpeil. De dekzanden kwamen onder water te staan en er ontstonden grote moerasgebieden. Door het bultige terrein, achtergelaten door de laatste ijstijd, was de afwatering erg slecht. Als gevolg daarvan ontstonden overal kleine meertjes en poelen die zich langzamerhand vulden met planten-resten, riet en andere planten en zo ontstond het laagveen.
|
DekzandHet dekzand kan worden onderverdeeld in drie soorten. Het Oude Dekzand, en het Jonge Dekzand I en II. Het oude dekzand komt uit het Pleniglaciaal, het koudste gedeelte van het Weichselien, de laatste ijstijd. Waar dat zand vandaan komt? Waarschijnlijk uit de toen droogliggende Noordzee en van het hoger gelegen gedeelte van het Drents Plateau. Tijdens het Weichselien heeft het landijs Nederland niet bereikt, maar het was wél ongelooflijk koud. Daar waar begroeiing niet mogelijk was stoof alle losse materiaal weg en bleef de oorspronkelijke laag keileem aan de oppervlakte liggen. Waar er wel begroeiing was werd het zand vastgehouden en konden er zandruggen gevormd worden. De laagtes tussen die ruggen werden later, in het subboreaal opgevuld met veen. Het oostelijk gebied van Oudega bestaat uit dekzand, het westelijk gedeelte uit veen en klei, maar daar onder ligt ongetwijfeld weer dekzand en keileem.
KleiIn het westelijk gebied van de Hegewarren ligt klei op het laagveen. Klei kan op verschillende manieren afgezet worden, door rivieren en beken of door de zee. De klei in westelijk gedeelte van de Hegewarren is zeeklei en is door de Middelzee afgezet. In het Atlanticum en het Subboreaal verslechterde het klimaat en steeg de zeespiegel snel. De dekzandgebieden kwamen onder water te staan en in de kommen tussen de hogere kommen begon veen te ontstaan. De lagere gebieden werden soms door de zee overspoeld en hierdoor ontstond de kleilaag. De kleilaag op de Hegewarren zal voor het grootste gedeelte zijn ontstaan tijdens de overstromingen tussen 1800 voor- en 1400 na Christus. |
Voor bronvermelding zie laatste pagina